top of page
Zoeken
  • Driving Blue

Sprintje door Spanje

Vanuit Frankrijk rijden we richting de grens van Spanje. Er blijkt een grenscontrole te zijn. We sluiten aan in de file die is ontstaan en zien in de verte dat er verschillende auto’s staande worden gehouden. Zouden wij Spanje wel in mogen? Een van de grenscontroleurs vraagt wat we in Spanje komen doen terwijl de ander een vluchtige een blik werpt in Harry. Of het er iets mee te maken heeft weet ik niet, maar wanneer hij een hoopje kleding ziet liggen en een halve afwas op de grond ziet staan mogen we zonder problemen doorrijden.


We vervolgen onze weg richting San Sebastian. Wanneer we de stad inrijden zien we een look-a-like Harry staan. Het lijkt een prima straat om te parkeren en zo staan er ineens twee Harry’s naast elkaar! De bestuurder van Harry de 2e blijkt een aardige Zwitserse jongen te zijn en het lijkt ons leuk om vanavond af te spreken. Eerst moet echter San Sebastian bekeken worden. Vanuit de plek waar we geparkeerd zijn wandelen we richting het oude centrum, slenteren daar wat rond en bekijken daarna een tijdje de surfers aan de kust. Dit is niet de eerste keer dat we tijdens onze reis surfers zien. Het begint een beetje te kriebelen en waarom vroegen we surfen toe aan ons ‘dingen-die-we-graag-willen-doen lijstje’.


Wanneer we terugkomen bij Harry spreken we met onze nieuwe vriend Gregoir af de avond en nacht buiten het centrum door te brengen. We kiezen gezamenlijk een plek in de natuur uit, zo’n uurtje rijden vanuit San Sebastian. Gregoir wil graag nog even surfen en dus besluiten we elkaar laten op de afgesproken plek te ontmoeten. In de avond kletsen we wat met elkaar, waarbij het voornamelijk gaat over de overeenkomsten en verschillen van onze bussen. Het is leuk om even in een andere Harry binnen te kijken. Die van ons vinden we natuurlijk nét iets mooier.


We starten de volgende ochtend rustig op en na een foto van beide Harry's te hebben genomen scheiden onze wegen. Wij blijven nog even in het natuurgebied waar we op dat moment zijn, om een flinke wandeling te maken. We hopen op een mooi uitzicht omdat we toch best een stuk omhoog moesten rijden. Het uitzicht blijft uit maar we genieten van het bos. Alles is groen! Van de bladeren aan de bomen tot aan de glibberende stenen op het pad.




Voordat we vertrekken kijken we nog even op de kaart. Wat wordt onze volgende bestemming? De natuur bevalt ons prima en dus wordt ook de volgende bestemming een plaats in de natuur. Althans dat denken we.. Het blijkt allemaal net even anders te lopen. Nog geen 10 minuten later staan we namelijk stil langs de kant van de weg. Gelukkig is er niks met Harry of ons aan de hand! We hebben een hond gezien die is vastgebonden aan een paal aan de kant van de weg. We lopen er even heen maar omdat we niet zo goed weten wat we moeten doen besluiten we een tijdje in Harry te wachten. Misschien is iemand een wandeling aan het maken en komt ie zijn hond zo weer ophalen? Na een tijdje beseffen we; ‘Natuurlijk komt niemand de hond ophalen, wie gaat er dan ook wandelen zonder zijn hond?’. We besluiten de hond mee te nemen en naar een asiel te brengen. En zo gezegd, zo gedaan zou je denken.



We maken de hond los van de paal en hij wandelt zonder problemen met ons mee naar Harry. De bus ín is een ander verhaal, hij wil niet. We denken dat hij een angstig is en dus laten we hem een tijdje aan ons wennen en proberen we hem met een stukje worst de bus in de lokken. Zijn voorpoten heeft hij zelf in de bus gezet en wanneer Niek zijn achterpoten optilt staat hij in de bus. We beseffen nu pas hoe groot de hond eigenlijk is. Ik stap achter het stuur en stel de navigatie in naar het dierenasiel. Niek blijft achterin bij de hond en probeer hem een beetje gerust te stellen. Het dierenasiel blijkt bovenop een of andere berg te zijn gevestigd. De wegen worden steeds smaller en wanneer er op het smalste punt een tegenliggend busje de hoek om komt scheuren voel ik een zweetdruppeltje langs mijn hoofd glijden. We kunnen elkaar alleen passeren wanneer een van ons een stukje de berm in rijdt. Je kan je voorstellen dat ik dat liever niet doe en daarom zet ik mijn liefste glimlach in. Hier is deze man echter niet gevoelig voor en hij blijft mij nors aankijken. Ik probeer Harry in beweging te krijgen maar merk dat de berg erg steil is en nu raak ik dan ook echt een beetje in paniek. Niek spreekt mij een paar bemoedigende woorden toe en de man is het ondertussen beu om te wachten en zet zijn bus in zijn achteruit. Na twee keer diep ademhalen probeer ik Harry nogmaals vooruit te krijgen en het lukt!


We komen aan bij een kruispunt, de ene weg leidt omhoog en de ander naar beneden. Ondanks dat de navigatie aangeeft dat wij omhoog moeten besluit ik de weg in te slaan die naar beneden leidt en even aan de kant van de weg te stoppen. Wanneer een aardige mevrouw op de scooter ons passeert ziet ze waarschijnlijk mijn verhitte hoofd en keert weer om. Ze vraagt of wij onderweg zijn naar een camping en we leggen haar met behulp van de vertaalapp uit dat we opzoek zijn naar het dierenasiel. De mevrouw zegt dat we haar kunnen volgen en voor dat we het weten rijden we achter de mevrouw aan. Ze brengt ons bij het dierenasiel maar wat blijkt; het is gesloten. De hond lijkt ondertussen wat gewend geraakt en is er zelfs lekker bij gaan liggen. We maken wat te eten voor onszelf waarvan we wat laten afkoelen en aan de hond geven. De hond blijkt echter kieskeurig te zijn en laat door met mijn neus tegen de bak aan te duwen weten dat dit niet zijn lievelingskostje is. We kijken elkaar en schieten in de lach. Uiteindelijk maken we de hond blij met gekookte rijst met Rilettes die Niek met moeite uit eigen mond spaart.


De rest van de avond brengen we met z’n drieën door in de bus. De hond is rustig, op die ene keer dat hij zichzelf in de spiegeling van het raam ziet en begint te blaffen. We overleggen of we de hond niet kunnen houden maar wanneer we ons bed uitkappen zien we dat hij erg weinig ruimte over heeft. Het wordt voor ons een onrustige nacht; we denken aan de hond en horen ondertussen het verkeer van de snelweg onder ons voorbij razen. De volgende ochtend lopen we met de hond naar het dierenasiel en laten hem daar uiteindelijk achter. We vinden het beide moeilijk en rijden terneergeslagen weg. Na één avond zijn we al aan ‘onze’ lieve lobbes gehecht geraakt.


De vervolgen onze weg langs de kust en dit zorgt ervoor dat we weer wat vrolijker worden want, wauw! wat een uitzicht. We stoppen even bij het strand om uit te waaien en gaan vervolgens opzoek naar een plek om de nacht door te brengen. We vinden een prachtige plek met uitzicht over de zee en halen de slaap in die we de voorgaande nacht gemist hebben.




Met nieuwe energie gaan we de volgende dag naar Gastelexfer. Dit is een 10e-eeuwse kapel op een eiland aan de kust die alleen bereikbaar is via een brug van steen. We trekken onze regenoutfit aan en lopen richting de brug. Er blijkt een rij de zijn waarin mensen druk in het Spaans met elkaar aan het praten zijn. We begrijpen er weinig van maar wanneer het woord ‘ticket’ valt wordt ons het een en ander duidelijk. We proberen via de telefoon meer duidelijkheid te krijgen en zien dat we tickets kunnen reserveren. De reservering is gratis maar op deze manier kunnen ze het bezoekersaantal reguleren. De eerstvolgende beschikbare kaartjes zijn voor twee uur in de middag en deze bestellen we. Dit betekent dat we een paar uur moeten wachten. Hierin maakt Niek de vorige blog af en bel ik met een vriendinnetje.


Om twee uur is het alleen nog maar harder gaan regenen en ook de wind waait er flik op los. Eenmaal bij de toegangsbrug naar de kapel zijn we dit al weer vergeten want het blijkt een prachtige plek te zijn. De zee beukt er op los en dit maakt het plaatje nog spectaculairder. We gaan via de trappen omhoog en we verbazen ons over het feit hoe gemakkelijk dit ging. Bij de gereserveerde tickets stond namelijk de waarschuwing dat het geen gemakkelijke tocht zou zijn. We grappen wat over onze fitheid en na van het uitzicht te hebben genoten gaan we weer terug. Om terug bij Harry te komen moeten we een andere weg volgen als hoe we gekomen zijn. De terugweg is veel langer en onze grappen over de fitheid blijken in eens niet meer zo geestig te zijn. De weg duurt eindeloos, de wind waait in ons gezicht en het regent nog steeds. Lichtelijk vermoeid komen we weer bij Harry aan. We spannen een lijntje in de bus en kunnen op deze manier toch wat kleding drogen. Nog dezelfde dag rijden we door naar Bilbao. In de stad is het altijd lastiger om een geschikte plek voor Harry te vinden. We proberen de centrumkern met vaak kleine straatjes en hoogtebeperkingen zo veel mogelijk te vermijden maar willen Harry ook niet op een afgelegen parkeerplek achterlaten. De parkeerplaats van ‘Bilbao Hostel’ fungeerde dit keer als sta plaats. Tegen betaling konden we hier de nacht door brengen en gebruik maken van de douche en het (enigszins karige) ontbijt.

De volgende dag is het enigszins opgeklaard en gaan wij richting het stadscentrum. Oude en nieuwe gebouwen wisselen elkaar af en wij struinen er op ons gemakje langs. Het is een mooie stad, maar we willen niet nog een nacht op de parkeerplaats van het hostel doorbrengen. Ook blijft de natuur ons trekken dus gaan we er na de stad te hebben gezien weer vandoor. Onderweg besluiten we dat wanneer de volgende plek ons bevalt, we er wat langer zullen blijven. De afgelopen dagen hebben elkaar in rap tempo opgevolgd en we merken dat we er behoefte hebben om onszelf een dagje niet te verplaatsen.



De nieuwe plek bevalt goed! We hebben uitzicht op een berg en staan tussen de bomen en uit de wind. We besluiten er een wijntje op te drinken en dan opeens; Ping! We krijgen een berichtje van Kealen. Eerder in Spanje ontmoette we hem en zijn vriendin toen we toevallig op het zelfde punt een tussenstop maakte. We wisselde nummers uit zodat we contact konden houden en wellicht samen een paar dagen door te brengen. Zijn bericht blijkt alleen niet over het afspreken te gaan. Hij attendeert ons op de maatregelen die Spanje de komende dagen neemt m.b.t. Corona. Spanje heeft de noodtoestand aangekondigd en elke regio mag zijn eigen maatregelen nemen. Dit betekend dat er een aantal regio’s in lockdown gaan. Er doorheen reizen mag daarentegen wel. De regio waar wij ons op dat moment in bevinden gaat niet in lockdown en daarom besluiten wij nog heel even te blijven voordat we een sprintje trekken naar Portugal.

In de regio waar wij ons bevinden ligt de bergketen Los Picos de Europa. Een kabelbaan brengt je op 1800 meter waarvan je een prachtig uitzicht zou moeten hebben. Ondanks de lichte hoogtevrees van Niek willen we dit graag meemaken voordat we Spanje moeten verlaten. We besluiten het er op te wagen en rijden die kant op. De kabelbaan is open dus trekken we onze wandelschoenen aan en springen erin. Het uitzicht vanuit de ‘Teleférico’ is mooi en wij verheugen ons op hoe het er vanaf helemaal boven uitziet. Echter; hoe hoger de kabelbaan komt, hoe mistiger het wordt. De top blijkt zich in een wolk te bevinden. Boven kijken we elkaar enigszins beteuterd aan. Wanneer we iets te ver van elkaar vandaan lopen kunnen we elkaar al niet meer zien, laat staan een mooi uitzicht. We besluiten het op een wandelen te zetten en wanneer we na een krap uurtje tot de conclusie komen dat het pad wat we volgen wel eens naar Harry zou kan leiden wordt dat ons nieuwe doel. Wij gaan de berg aflopen. We schrikken ons een hoedje wanneer we een aantal bochten verder opeens een Spaanse bergkoe tegen het lijf lopen. We bewegen ons er voorzichtig langs en vanaf dat moment wordt het alleen maar helderder en mooier. Na een vijf uur lange hike zien we in de verte een blauw dak en een half uur later zitten we moe maar voldaan uit te rusten in Harry.


We slapen op het parkeerterrein van de kabelbaan en zullen de volgende dag vanaf hier in één ruk naar Portugal rijden. De navigatie geeft aan dat dit z’n vijf uur zal duren. Wanneer we waker worden (met flinke spierpijn in de kuiten!) blijkt het zonnetje te schijnen en de lucht strak blauw te zijn. De uitzichten gisteren halverwege de berg waren prachtig, maar de vraag hoe het op de top zal zijn blijft aan ons knagen. We gaan opnieuw de berg op en WAUW! Het is hier prachtig. We genieten volop op de top.




Weer beneden, dit keer met de kabelbaan, springen we in de bus. Op naar Portugal! We blijken een bergketen te moeten doorkruisen. We gaan via haarspeldbochten een flink stuk omhoog en vervolgens weer naar beneden. Het rijden is vermoeiend en ook best een beetje spannend maar we worden getrakteerd op nog meer natuurschoon.



Eenmaal de bergketen door is het een stuk vlakker en dat is fijn want het begint al te schemeren. We slaan de weg af voor een laatste goedkope Spaanse diesel en rijden met een tjokvolle Harry weer de weg op. Na een paar minuten hebben we door dat we niet op weg zijn naar de vlakke weg waar we vandaan komen maar dat we door de navigatie opnieuw door de bergen worden gestuurd. In het donker is dit toch een minder fijne beleving, maar uiteindelijk parkeren we Harry veilig en wel in op een camperplaats in Bragança, Portugal.


Liefs Chantal


140 weergaven1 opmerking

Recente blogposts

Alles weergeven
Post: Blog2_Post
bottom of page