top of page
Zoeken
  • Driving Blue

Schitterende Schiereilanden

Vorige keer verlieten we jullie toen we wegreden uit Brest, op zoek naar een nieuwe plaats om met Harry te ontdekken. Het wandelen bevalt ons tot nu toe goed en dus koersen we af op het natuurpark Parc naturel régional d’Armorique. Het park begint landinwaarts, maar eindigt in het uiterste puntje van Bretagne. We werden een paar dagen geleden erg gecharmeerd door de grote granietblokken van Trégastel en zijn nu ook nieuwsgierig naar hoe de kustlijn er bij het uiterste puntje van de wereld eruitziet.. Omdat we ook alweer een tijdje niet geladen en gedoucht hebben, valt ons oog op een Camping Municipal in Camaret-sur-Mer. In tegenstelling tot onze meeste overnachtingen kost het wat centen, maar als ik onder de douche nog een stukje graniet uit mijn navel vandaan pulk, besef ik me dat het de 15 euro waard is. We laden alles op, gaan even lekker in het zonnetje zitten, bereiden een maaltje en rollen lekker op tijd onze matrassen uit.



Wanneer we de volgende morgen onze ogen open doen, hebben we gelijk zin om eropuit te gaan! We halen onze fietsen van Harry af en springen erop. Camaret-sur-Mer ligt aan het eind van de middelste uitstulping van het schiereiland Crozon. Op weg naar de kust komen we langs een lange rij menhirs. Ik ben sinds jongs af aan groot fan van de strips van Asterix en Obelix (vooral het eetfestijn aan het eind van elke strip sprak mij erg aan) en ik besefte me dat Obelix ook altijd zo’n steen op zijn rug droeg. Na wat te hebben gegoogeld kom ik erachter dat het dorpje van de Galliërs uit de stripboeken ook in Bretagne lag. Ik doe voor de foto een paar keer alsof ik ook een menhir op mijn rug heb en voel me een heuse Nigofix! Verder komen we tijdens ons fietstochtje nog een ruïne tegen waar vroeger een bekende Bretonse schilder woonde en we snappen meteen waarom hij hier een huis had gebouwd. Het ligt vlak aan de rotsachtige kust en het uitzicht is prachtig.



We stappen van onze fiets en gaan te voet verder. We staan bovenaan de afgrond en zien een klein paadje langs de rand die bedoeld is voor avonturiers zoals wij. We lopen het pad af en worden getrakteerd op wonderbaarlijke en gehavende kliffen die we op veilige afstand mooi kunnen bekijken. Na een half uurtje wandelen spotten we in de verte ook een paar onnatuurlijke objecten. Het blijken bunkers uit de tweede wereldoorlog te zijn. Waar ik er op de Normandische stranden meer had verwacht dan er uiteindelijk waren, zijn er hier een hoop en konden we ze ook nog eens van heel dichtbij bekijken. Het verbaast me even dat zelfs hier deze verdedigingswerken te vinden zijn, maar dan besef ik me dat ik in het museum in Normandië geleerd heb dat de Atlantikwall, de 5000 km lange verdedigingslinie die Duitsland in de bezette gebieden heeft aangelegd, helemaal van Noorwegen tot de grens van Spanje liep. Deze punt is natuurlijk behalve een prachtige, ook een strategisch belangrijke locatie. Dit geeft de spannende en wonderlijke wandeling langs deze kust nog een extra lading.



We komen uitgewaaid en met longen gevuld met verse verfrissende zeelucht aan bij Pointe de Pen-Hir en we geven wederom onze ogen de kost. Aan de westkant van de Pointe staan in de zee grote losstaande rotsen die hun hele leven al getergd en gevormd worden door hoge woeste golven. We maken wat foto’s en laten een verwilderde mountainbiker een foto maken waar we beide op staan. Een zeldzaamheid, omdat het natuurlijk niet Corona-proof is om je camera door iemand anders te laten bedienen.. We vinden dit echter zo’n bijzondere plek dat we de gok wagen om hier zo samen op beeld vereeuwigd te kunnen worden. Door de intensieve wandeling zijn we lichtelijk vermoeid geraakt, dus rusten we even uit aan Pen-Hirs oostkant. Hier zitten we een beetje uit de wind en hebben we onder het genot van een herfstzonnetje uitzicht over een prachtige baai. We eten onze van te voren gesmeerde stokbroden met Franse kaas en zodra we weer wat energie terug voelen stromen wandelen we terug naar de fietsen. Eenmaal terug bij Harry denken we terug aan een intensieve maar heerlijke dag.



We ontwaken de volgende dag met stijve kuiten maar met wederom veel zin om op expeditie te gaan. We gaan nog even snel onder de douche, doen een afwasje en vullen de watertank weer tot het randje bij. We vinden dit gebied zo mooi, dat we besluiten om Harry nu te parkeren aan het eind van de meest zuidelijke uitstulping van het schiereiland; Cap de la Chèvre. We arriveren op een ruime parkeerplaats met voornamelijk personenauto’s van Franse wandelaars en een paar campers, die hier vermoedelijk ook de nacht doorbrengen. We ontdekken even snel de omgeving, maar gaan niet te lang weg. Het zonnetje schijnt namelijk heerlijk en we hebben Harry’s deuropening precies richting de verwarmende stralen geparkeerd. Chantal pakt haar e-reader, ik mijn game-boy en we nemen het er eens even lekker van! Wanneer we avond gegeten hebben, gaan we er weer op uit. We willen namelijk graag de zon onder zien gaan vanaf een mooi plekje wat we eerder gespot hadden. Helaas is de horizon bewolkt en zien we van de zonsonderdag uiteindelijk vrij weinig.. We beslissen nog maar even door te wandelen om zo de dag niet helemaal als een stel lapzwanzen af te sluiten. We sporen elkaar aan steeds nog een stukje verder te lopen, maar bevinden ons plots op een heel klein paadje tussen allerlei tepelhoge prikkelplanten. Wanneer het bijna helemaal donker is geworden en het paadje ook nog eens doodloopt, keren we toch maar om en lopen het hele stuk weer terug. De terugweg is een beetje spannend, maar op een gegeven verschijnt er iets blauws in het licht van onze lamp; we hebben Harry weer gevonden!



Ongeveer twee en een half uur reiden vanaf Cap de la Chèvre bevind zich onze volgende stop; Quiberon. Het is opnieuw een schiereiland maar waar de vorige diende als beschermd natuurgebied is dit in het hoogseizoen (zonder Corona) een populaire badplaats. Het is een stuk kleiner dan Crozon en ook ligt het niet meer in het departement Finistère, maar in Morbihan. We vinden het even jammer dat we niet meer aan ‘het einde van de wereld’ zijn, maar ons humeur wordt snel beter zodra we onze volgende parkeerplek oprijden. Midden tussen de duinen op twee minuten lopen van het strand, is onze mooie blauwe bus fier aan het pronken. We zien menig wandelaar met bewonderende blikken naar ons en onze Harry kijken! We hebben tot nu toe op veel plekken in Frankrijk leuke en goed onderhouden wandelpaden gezien en ook hier is dat weer het geval. Onze wandelschoenen maken overuren maar wat ís het toch weer mooi hier. Van smalle geheime strandjes tot grootse klifpartijen met hier en daar een aalscholver of meeuw, we kijken onze ogen uit. Aan het eind van de dag kunnen we onze gemiste zonsondergang van de dag ervoor op fabelachtige wijze inhalen!



Onze vermoeide lijven kunnen de nachtrust heerlijk vinden en we worden wakker met weer een actieve dag op het programma. Het schijnt dat je op het eiland ook goed kan fietsen en dus halen we ze maar weer eens van het fietsenrek. De eerste tien minuten bestaan uit flinke heuvels die onze Nederlandse fietsbenen niet zo gewend zijn en ik zie het somber in. Dit blijkt gelukkig alleen in het begin van de route zo te zijn en we komen op onze eerste stop, het grootste dorp van het schiereiland aan. We fietsen langs de boulevard, stappen even af om een mooi kasteeltje te bewonderen, en rijden verder naar Pointe du Conguel. Hier stappen we even af om een wandelingetje te maken en nuttigen op een bankje een paar slokken water en een banaan. Weer een kwartiertje op de fiets merken we dat ook hier een groot verschil is tussen de ene en de andere kant van het eiland. Waar Harry geparkeerd staat moet je bij de kust uitkijken dat je niet de diepte invalt, maar hier zien we vooral mooie zandstranden en rustige haventjes. We fietsen terug naar Harry en zijn trots en tevreden omdat we toch een stuk of 20 mooie kilometers gefietst hebben!



We rijden weg van Quiberon om tussen hier en Vannes, een oude vestingstad zo’n drie kwartier rijden hiervandaan, een nieuwe overnachtingsplaats te vinden. We willen echter niet Bretagne uitrijden, voordat we de lokale specialiteit hebben ervaren. In Carnac hebben we een fijne plaats gevonden waar we Harry kunnen stallen en gelukkig is er een goede (maar iets te dure) Crêperie geopend. Ik neem een zelf samengestelde galette met gruyere, ei, spek en tomaatjes en een ‘Complète’ met ham, kaas en ei. Chantal heeft er een met geitenkaas en zonnebloempitjes en als toetje delen we een crêpe met appel, zoute caramelsaus en Chantilly (natuurlijk betekent dit slagroom, net zo zoet en zacht als Chantal!). We zetten Harry op een parkeerplaats aan de kust neer zodat we ’s ochtends wakker worden met een mooi uitzicht en vallen met volle buikjes en zonder zorgen in slaap..


Bonne nuit,


Niek

132 weergaven1 opmerking

Recente blogposts

Alles weergeven
Post: Blog2_Post
bottom of page