In onze laatste blog waren we onderweg naar Vannes, dit blijkt een knusse middeleeuwse stad te zijn waar we een tijdje doorheen slenteren. We bekijken de kathedraal, de Franse tuinen en de kleurrijke vakwerkhuizen. Wanneer Niek ontdekt dat ze hier ook crêpes hebben is hij als een kind zo blij en het zal je dan ook niet verbazen wat hij als lunch eet. Voor mij even genoeg crêpes, ik hou het bij een broodje (Franse) kaas. Na de lunch zetten we onze reis voort richting Guérande. Guérande staat betekend om zijn zoutpannen. Wanneer de zon lang genoeg op de kleine laagjes water schijnt, verdampt het water en blijft er enkel zout over. We rijden langs de zoutpannen en de bergen van het opgeslagen zout. Het is een mooi gezicht, evenals de plek die we vinden om de nacht door te brengen. We parkeren onze bus aan de zijkant van een rustige weg met uitzicht over de zee en worden in de ochtend gewekt door een paar krijsende meeuwen. Na even van het uitzicht te hebben genoten kiezen we het zoute sop en laten we de zoutpannen weer achter ons. Maar natuurlijk niet voordat we wat ‘Fleur de Sel’ op de kop hebben getikt!
Mijn tante gaf ons de tip om naar het eiland Île de Noirmoutier te gaan en op het juiste moment de passage du Gois over te steken. We vinden het leuk als mensen aan te raden plekken met ons delen en daarom vertrekken we vanuit Guérande naar Île de Noirmoutier. We komen aan bij de passage en zien direct dat dit niet het juiste moment is om over te steken. De vier kilometer lange weg is volledig onder gelopen met water. De borden vertellen ons dat de juiste momenten om 22.30 of 10.30 zouden zijn. Aangezien het om 22.30 al lang donker is geworden en de weg er nou niet direct erg breed of verlicht uit ziet, lijkt ons dit niet de meest ideale optie. We besluiten de namiddag en nacht door te brengen op de naastgelegen parkeerplaats om de volgende morgen de oversteek te wagen. Tot aan de zonsondergang, welke hier prachtig is, kunnen we het tij goed volgen; de weg wordt steeds duidelijker zichtbaar. Als de nacht eenmaal gevallen is kunnen we niks meer zien en zo blijft de passage du Gois een beetje mysterieus.
De volgende morgen word ik wakker van het geluid van verkeer. Ik kijk nog half slapend uit het raampje en zie dat er auto’s over de passage du Gois rijden. Even ben ik bang dat we ons hebben verslapen maar dit is zeker niet het geval; het blijkt nog voor 8e te zijn. Ik maak Niek enthousiast wakker en we besluiten buiten te gaan kijken. We lopen een stukje de ondertussen droog geworden weg op. In de verte zien we een aantal auto’s aan de zijkant van de weg stoppen en mensen met een mandje de drooggevallen klei opgaan. Zo nieuwsgierig als we zijn willen we hier meer van weten en zo springen we nog zonder een ontbijtje de bus in..
Een beetje gespannen rijden we de passage du Gois op en ook wij stoppen aan de zijkant van de weg. Dit lijkt mij eerst niet zo goed idee omdat we over forse stenen de weg af moeten. We moeten het zand op en ik bang was dat we weg zullen zakken of er niet meer uit zullen komen. Gelukkig valt het mee en gebeurt dit allemaal niet!
Omdat we geen mandje of emmer mee hebben, nemen we onze afwasteil onder de hand en Niek spreekt een aardig uitziende Fransman aan. De man vertelt ons dat ze hier opzoek zijn naar kokkels. Wij herkennen ze van een eerdere vakantie naar Italië waar vergelijkbare schelpen ‘vongole’ worden genoemd. De kokkels zitten net onder het oppervlak en worden er met handige harkjes uit gehaald. Zo’n hark hebben we nooit eerder gezien en dus ook niet bij ons dus bij wijze van hark gebruiken wij een vork uit de besteklade. En dat werkt! Zo harken wij met onze vorken een afwasteiltje vol met kokkels uit de Atlantische Oceaan.
Met een grote glimlach op ons gezicht reden we het laatste stukje van de passage af, het eiland op. Op het eiland maken we eerst een stop voor een ontbijtje en een kop koffie om vanuit daar het eiland verder te verkennen. Na de hoogtepunten van het eiland gezien te hebben besluiten we nog even naar het strand te rijden. Er staan een aantal mensen met een net te vissen en we raken aan de praat. Al is aan de praat raken misschien wat te veel gezegd; de Fransman praat in het Frans en wij knikken of praten terug in het gebrekkige Frans dat we kennen. De Fransman wil ons wat visjes meegeven. Maar hoe…? Los in de tas of in een broekzak? De pet! We doen ze in de Niek’s pet en rijden vervolgens door naar een camping waar we aan de slag gaan met hetgeen wat we vandaag geharkt en gekregen hebben. Niek stort zich op het klaar maken en het bereiden van de visjes en ik snij de groente voor bij de kokkels. Het is een feestmaal!
Liefs,
Chantal
Super leuke verhalen van jullie beide om steeds jullie belevenissen te volgen. Groeten uit Giessenburg